De Principles for Responsible Investment (UN PRI) bieden een globaal kader voor institutionele beleggers. Om de PRI verder te concretiseren zijn door MN in overleg met opdrachtgevers leidende beginselen geformuleerd. Daarin wordt aansluiting gezocht bij geaccepteerde internationale verdragen en codes, zoals het UN Global Compact, de OESO-code voor multinationale ondernemingen en relevante codes voor corporate governance, zoals die van het International Corporate Governance Network (ICGN).
MN en zijn opdrachtgevers hanteren de tien leidende beginselen voor verantwoord beleggen:
- MN streeft naar een goed én verantwoord rendement, houdt rekening met maatschappelijke gevolgen van haar beleid, voorkomt dat het bijdraagt aan ontstaan c.q. vergroting van maatschappelijke problemen en draagt, binnen het kader van zijn rol als pensioenuitvoerder, bij aan oplossing van maatschappelijke problemen. MN houdt daarbij rekening met veranderende maatschappelijke inzichten en opvattingen.
- Bedrijven moeten een strategie ontwikkelen en uitvoeren die op lange termijn aandeelhouderswaarde creëert. Dit houdt in dat de onderneming economische waarde toevoegt, haar klanten bedient en in het algemeen de continuïteit en werkgelegenheid waarborgt.
- Bedrijven moeten het bestuur van de onderneming zo vormgeven dat de rechten van (minderheids-)aandeelhouders worden gerespecteerd, het management voldoende macht heeft de strategie en het beleid van de onderneming uit te voeren, er voldoende checks and balances zijn, er onafhankelijk toezicht is, relevante belanghebbenden betrokken worden, en dat nationale wetgeving en codes worden gerespecteerd.
- MN investeert niet (rechtstreeks noch indirect) in ondernemingen en/of andere investeringsobjecten die producten maken die in strijd zijn met door Nederland ondertekende internationale verdragen.
- Bedrijven dienen binnen de grenzen van hun invloedssfeer de internationaal uitgevaardigde mensenrechten te eerbiedigen; en zich er steeds van te vergewissen dat zij niet medeplichtig worden aan schending
van de mensenrechten.
- Bedrijven dienen de vrijheid van vakvereniging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen te handhaven en zich in te zetten voor de uitbanning van iedere vorm van verplichte en gedwongen arbeid, de effectieve afschaffing van kinderarbeid en de bestrijding van discriminatie in arbeid en beroep.
- Bedrijven dienen voorzorg te betrachten bij hun benadering van milieu-uitdagingen, initiatieven te ondernemen om een groter milieubesef te bevorderen en de ontwikkeling en de verspreiding van milieuvriendelijke technologieën te stimuleren.
- Bedrijven moeten elke vorm van corruptie tegengaan, inclusief afpersing en omkoping.
- Bedrijven bevorderen, en houden toezicht op, de toepassing van deze principes bij haar zakenpartners en onderaannemers en accepteren de verantwoordelijkheid voor de toepassing van deze principes in de hele keten.
- Bedrijven zijn transparant en rapporteren over de activiteiten en progressie bij de uitvoering van het beleid.